RAS PORTRET VAN DE ITALIAANSE SPINONE

 

SPINONE ITALIANO

De Spinone, een stoere, robuuste Italiaan met een sterke will to please , maar eveneens een eigenzinnig karakter.

Het ontstaan van het ras:
Over het ontstaan van het ras bestaan verschillende theorieën. Sommigen geloven dat hij tot dezelfde stam behoort als de Bracco en dat uitsluitend het klimaat de ontwikkeling van de vacht heeft beïnvloed. Al tamelijk lang geleden kwamen echter de Bracco en de Spinone in dezelfde streken voor en daarom is deze stelling onaanvaardbaar. Andere zegslieden beweren dat de Spinone afstamt van de ruwharige Segugio, die in heel Piemonte zeer veel voorkomt. Daar staat tegenover dat de Spinone ook buiten Piemonte verspreid was, in Venetië, Dalmatië, Istrië en tot de Donau, hetgeen zou aantonen dat de Spinone uit het oosten afkomstig is. Hoewel sommige deskundigen overtuigd zijn dat de Spinone een kruising is van de Segugio met de Griffon, is het waarschijnlijk de oorspronkelijke Spinone uit de Julische Alpen die, uit Rusland gekomen, later tot Lombardije en Venetië doordrong. Dit alles is in tegenspraak met de stelling van Tschudy, waarmee wij instemmen, namelijk dat reeds in het Romeinse tijdperk de staande hond in Italië tot ontwikkeling kwam. De afstamming van de Italiaanse Ruwharige Staande Hond is vergelijkbaar met die van de Bracco in Italië waarheen Griekse kooplieden in de oudheid ruwharige staande honden brachten. Deze werden Spinone genoemd. Dit ras ontstond door kruising van een geïmporteerde ruwharige staande hond met een van de witte doggen die langs de kusten van Italië voorkwamen.

Vroege rasstandaards door experts van die periode geschreven dateren van 1897 en 1923 van de Societa Braccofilia, in 1904 door kynologisch schrijver Angelo Vecchio en door de Italiaanse Kennelclub in 1928. De toen bestaande rasvereniging in Italië, waarvan ons niet bekend is wanneer deze werd opgericht, schreef een standaard in 1936. In 1939 was het Giuseppe Solaro die een standaard voor dit ras schreef, welke door de ENCI in 1944 werd geaccepteerd. In de jaren 50 werd de vereniging “La Famiglia dello Spinone” opgericht en erkend door de ENCI als de nationale rasvereniging.
Een van de oudste fresco’s met de afbeelding van een Spinone werd gevonden in Mantova in Italië. Deze dateert uit de vijftiende eeuw en werd gemaakt door Andrea Mantegna.
Over de naamsaanduiding van deze grote, zware, ruig behaarde Staande Hond bestaan veel opvattingen. Sommige onderzoekers menen in de naam Spinone het woord “espion”, “espaignole” en “spioen” te herkennen. Namen voor zogenaamde vogelhonden, die uitsluitend werden ingezet voor de jacht op hoenders, eenden en houtsnippen. Weer anderen vermoeden de naamgeving van het ras afkomstig van ruige, draadachtige of borstelige beharing en derhalve werden de honden Bracco Spinone genoemd.

Het Ras:
Er is geen in het Nederlands vertaalde rasstandaard beschikbaar voor de Spinone. Daarom hier een beschrijving van de specifieke raskenmerken.

Algemeen: de belijning van het lichaam is vierkant. Een stevige, stoere, plattelandshond, met sterk bot en goed ontwikkelde spieren. De Spinone wordt gekenmerkt door zijn uitstekende en snelle gangen in draf. Hij is een volleerd jager en meestal goede zwemmer.

Maat: schofthoogte reuen 60 – 70 cm, teven 58 – 65 cm.
Gewicht: reuen 32 – 37 kg, hoewel deze niet reëel zijn en de meeste reuen 3 tot 5 kilo zwaarder zijn , teven 30 – 35 kg.
Hoofd: de lengte van de snuit bedraagt de helft van die van het gehele hoofd. De breedte van de schedel moet niet meer bedragen dan de helft van de gehele lengte van het hoofd, liefst minder. Neus groot, in één lijn met de neusrug, de bovenkant breed en vrij gerond. De neus steekt iets voor de lippen uit en heeft goed open neusgaten. De neusrug licht gewelfd of recht. De bovenlippen zijn vrij dun, zij bedekken de onderlippen en bereiken de mondhoeken met een zichtbare plooi. De kaken zijn sterk. De stop is licht aflopend, de schedel is ongeveer even lang als de snuit, ovaal, met een bijzonder sterk ontwikkelde achterhoofdsknobbel. De wenkbrauwen zijn niet duidelijk aangegeven en de middengroef is goed zichtbaar.

Gebit: compleet schaargebit.

Ogen: groot en goed open, bijna rond , de ogen noch uitpuilend noch diepliggend. De kleur is donkergeel bij witte en wit met oranje en oker bij bruinschimmel vacht. De pigmentatie van de oogleden is dezelfde als die van de neus.

Oren: driehoekig, tamelijk smal bij de aanzet, reiken niet verder dan 5 cm voorbij de onderkant keel. Zij vallen met de voorrand dicht tegen het hoofd, zonder plooien doch met de punt naar binnen. De oren moeten bijna altijd laag gedragen worden, de punten zijn iets afgerond, het kraakbeen is fijn, de oren zijn bedekt met dik kort haar dat gemengd is met langer, vlassig haar, dat aan de randen dikker is.

Hals: sterk en gespierd, duidelijk van de nekaanzet gescheiden. Hij loopt geleidelijk in de schouders over. Lichte wammen.

Lichaam: Vierkant met een tolerantie van 1 a 2 cm , de toppen van de schouderbladen niet te dicht opeen, vanaf de schouderpunten tot de elfde wisselwervel licht aflopend om hierna over te gaan in een zwakke boog naar de krachtige goed bespierde lendenen , het bekken is eveneens iets hellend .De borst is breed en diep met goed geronde ribben , de voorborst is goed zichtbaar wat tevens een goede hoeking van de schouder inhoud .De voorbenen zijn recht met ovaal bot , de polsen soepel , echter nooit zwak en ronde voeten . De achterhand heeft brede goed bespierde dijen en een evenredige hoeking met de voorhand, hier zijn de voeten enigszins ovaal met of zonder hubertusklauw.

Staart: wordt horizontaal of naar beneden gedragen.

Beharing: ruw, dik, enigszins draadachtig en tamelijk glad aanliggend. Het haar is op het lichaam gemiddeld 4 tot 6 cm lang. Het is minder lang op de neusrug, de oren en het hoofd en nog korter aan de voorzijde van de benen en op de voeten. Aan de achterkant van de benen is het haar borstelig, zonder echter franje te vormen. Langer, stijver haar vormt de wenkbrauwen en nog langer doch zachter haar bedekt een gedeelte van de wangen en de bovenlippen, waar het een snorrenbaard vormt, hetgeen het hoofd zijn typische uitdrukking van goedaardige brombeer geeft.

Kleur: wit, wit met oranje aftekeningen, wit met bruine aftekeningen, bruinschimmel met of zonder grotere bruine platen , over de bruine kleur bestaat nog al wat verwarring , deze mag nooit te donker met neiging naar zwart te zijn, de FCI standaard omschrijft deze kleur als cappuccino .

Huid: Dik, zwaar en lederachtig, weinig keelhuid, nauwelijks zichtbare plooi als het hoofd wordt neergehouden. De pigmentatie is afhankelijk van de kleur.

Gangen: op jacht zijn de gangen los en gemakkelijk, brede snelle draf, buiten de jacht kan de hond af en toe in galop gaan.

Engeland:
In 1957 bracht de beroemde concertpianist Semprini twee Spinoni, de reu Arno en de teef Gita, mee naar Engeland. Kort nadat zij uit quarantaine kwamen in 1958 wierp Gita een nest. De Kennel Club plaatste het ras op de registratielijst, waardoor nieuwe importen automatisch geregistreerd konden worden. Deze eerste Spinoni in Engeland hebben niet direct tot populariteit geleid, van hen is niets meer bekend. Het duurde tot 1981 dat de volgende Spinone werden geïmporteerd door Mary Moore (Odivane) en Ruth Tattersall (Westoy). De nakomelingen van deze vier honden hebben er samen met nieuwe importen voor gezorgd dat de Spinone in Engeland vaste voet aan de grond kreeg.
De eerste Spinone was op de Game Fair in 1982 ingeschreven en op Crufts 1983 werden drie teven geshowd. In 1985 waren er in Engeland 75 geregistreerd. Vanaf die tijd ging het bijzonder snel met de populatie , niet zo verwonderlijk als men ziet dat er b.v. in 2008 in 6 maanden tijd 26 nesten zijn geboren waarvan 175 puppen geregistreerd werden bij de Kennelclub . Heden ten dage ziet men op Crufts een inschrijving van tegen de 200.

In Nederland:
De eerste Spinone die in 1975 in het NSHB werd opgenomen was een import uit Italië, geboren op 25 augustus 1973. Deze werd in 1977 gevolgd door een tweede teef uit Italië, geboren op 15 maart 1974. Pas in 1984 kwam de volgende, ook uit Italië, dit maal een reu geboren op 25 april 1982. Helaas vermeldt het stamboek niet wie de eigenaren van deze honden waren. In de jaren die volgden werd er af en toe een Spinone geïmporteerd.
Op 11 september 1993 werd het eerste nest in Nederland geboren in wat kort daarna de kennel “dal Podere Antico” werd, uit de Italiaanse reu Tom en Wynsett de’Lizia. Deze teef werd op tweejarige leeftijd uit Engeland geïmporteerd in 1991.
In 1995 werd in dezelfde kennel het tweede nest geboren uit Afterfull di Val Potenza (Italië) en Mantegna Ambra. Uit dit nest ging Briccone dal Podere Antico terug naar Italië en is daar van grote invloed geweest op het huidige bestand. Zijn nestbroer Brody ging naar de Wynsett kennel in Engeland en ook hij heeft zijn stempel op het ras gezet.
Een andere reu die in Nederland geïmporteerd werd was Wynsett Wicked Devil. Hij ging op iets oudere leeftijd naar wat later de kennel “Stannamore” zou worden en werd daar voor de fokkerij ingezet.
Tot heden zijn er 28 nesten opgenomen in het NSHB. Het totale bestand in Nederland is momenteel circa 350. Ter vergelijking: in Italië worden per jaar ongeveer 800 tot 1000 Spinoni bij de ENCI geregistreerd.

Jacht:
Van oorsprong een jager is de Spinone ook nu in Italië nog één van de meest gebruikte werkhonden. Een Spinone als huishond vindt men daar niet. De jagende Spinone vindt zijn plaats in het rijtje van de voorstaande honden die met effectieve snelheid onder het geweer jagen. Vergelijken is lastig. Sommigen zeggen: vergelijk je een Pointer met een Porsche, dan kun je een Spinone als een vierwiel aangedreven terreinwagen beschouwen. Dat zegt genoeg over de stijl van de jagende Spinone. Vanwege zijn grove zware bouw, dikke huid en ruwharige vacht dendert de Spinone door ieder type terrein. Rustig werkend komt de hond overal doorheen, schuwt geen dekking en laat geen wild zitten. Snel is de Spinone niet, toch is dit ras uitermate effectief. Op grote afstand ruikt de Spinone fazant of patrijs en jaagt daar dan in zijn kenmerkende stijl naar toe.
Het is juist het gangwerk waardoor de Spinone zich onderscheidt van de andere staande honden. De hond galoppeert eigenlijk zelden, maar legt het parcours dravend af. Deze gang wordt ook aangeduid als trotten. Met een gewicht van 35 tot 40 kilo en een schofthoogte van tot 70 cm blijkt deze manier van bewegen en jagen het meest effectief. Werken met de Spinone is plezierig, haast relaxed. Een stabiel karakter, een sterke wil om wild te vinden, schotvastheid en de altijd aanwezige “will to please” maken dat de Spinone in de praktische jacht zeer bruikbaar is.
Men moet niet denken dat een Spinone een gemakkelijk af te richten hond is. Onder hun haast menselijke uitdrukking zit toch een eigenwijze kop. Maar met voldoende ervaring en veel tijd kan men een heel eind komen. Deze grote stoere jachthond verdient een zachte, vriendelijke hand van iemand die veel geduld in opvoeding en africhting wil steken.
In Nederland wordt door sommige enthousiastelingen de KNJV training gevolgd en proeven afgelegd. Een enkeling gebruikt de Spinone als praktijkhond.

Show- en huishond:
De meeste Spinoni worden in ons land als huishond gehouden. Wat voor de meeste honden geldt, is zeker voor de Spinone van belang: voldoende beweging! Vrijwel elke dag een fikse wandeling van minimaal een uur, waarbij de hond vrij kan bewegen, is iets waar men terdege rekening mee moet houden. Verwacht na zo’n wandeling niet dat uw Spinone schoon en netjes mee naar huis komt. Met de restanten bos of strand heeft u ook iedere dag de nodige haren in huis. Mede door hun ruime lipplooi moet u daarnaast ook nog rekening houden met soms overmatig speekselen.
Een aantal Spinone ziet men regelmatig op de verschillende tentoonstellingen in ons land.
De primeur voor succes hierbij was in 1994 voor Mantegna Ambra, die dat jaar Best In Show werd op de Jachthondententoonstelling. Vanaf toen ziet men regelmatig Spinoni bij de plaatsingen in de rasgroep. In 2008 was er weer een primeur: Domino dal Podere Antico werd Best in Show op de Internationale tentoonstelling voor alle rassen te Uden, en dat op ruim 9 jarige leeftijd. Voor zover bekend de eerste Spinone in Europa die dit op zijn naam mag schrijven.

Gezondheid:
Ook al ziet men de Spinone nog niet echt veel in Nederland, er zijn zeker een aantal gezondheidsproblemen in het ras. Zoals bij menig groot ras kampt ook de Spinone met heup- en elleboogproblemen en jammer genoeg is ook maagkanteling een probleem. Ook entropion en ectropion komen voor, evenals epilepsie waarnaar in Engeland nu onderzoek wordt gedaan. Verreweg het grootste probleem was CA (Cerebellar Ataxia), een neurologische afwijking die zich uit in coördinatiestoornis van het bewegingsapparaat. Wàs, omdat sinds 2008 de mogelijkheid bestaat een markertest uit te laten voeren in Engeland, waardoor weliswaar nog geen 100% zekerheid te krijgen valt of de hond drager is of niet, maar het probleem behoorlijk teruggedrongen kan worden. Zeker voor de fokkerij uiteraard van groot belang: hoe meer honden getest worden, hoe “veiliger” gefokt kan worden.
De gemiddelde leeftijd die de Spinone haalt is zo’n 11 à 12 jaar, doch honden van 14 zijn geen uitzondering.

Tot slot:
In Nederland is een rasvereniging voor de Spinone. Meer informatie kan gehaald worden uit de diverse boeken en van websites van rasverenigingen in andere landen.
De Spinone, met zijn zachte maar eigenwijze karakter, wordt over het algemeen door iedereen geliefd , maar is zeker geen hond voor iedereen.

 Boeken:
Lo Spinone, door Manlio Matteucci
I Cani da Ferma Italiani Bracco e Spinone, door Giambattista Benasso
The Italian Spinone, door Carolyn Fry
Italian Spinone, door Richard Beauchamp